De Afdeling (Raad van State) oordeelde deze week in hoger beroep over de (on)evenredigheid van het verlies van het Nederlanderschap. In die uitspraken over het automatisch vervallen van het Nederlanderschap oordeelde de Afdeling dat dit verlies in één (van de vier) zaken onevenredig was en dat betrokkene met terugwerkende kracht het Nederlanderschap moet terugkrijgen. Ongeveer gelijktijdig met deze uitspraken ontving Scheers Advocatuur een besluit op bezwaar van de IND, waarin de intrekking van het Nederlanderschap ook onevenredig is bevonden.

Het Nederlanderschap was in deze zaak eerder ingetrokken, omdat geen afstand was gedaan van de oorspronkelijke nationaliteit. De Afdeling had eerder al in een uitspraak het hoger beroep gegrond verklaard en geoordeeld dat de IND nader onderzoek had moeten doen naar de gevolgen van de intrekking.

Na een hoorzitting door de IND na deze uitspraak, wordt de intrekking van de Nederlandse nationaliteit in een nieuw besluit van de IND alsnog onevenredig bevonden en teruggedraaid en wordt cliënt geacht nooit zijn Nederlanderschap te hebben verloren. Overigens betekent dit niet dat daarmee ook de afstandsverplichting is vervallen, want ook die herleeft.

Het lijkt erop dat de IND, weliswaar nu nog aangestuurd door verschillende uitspraken, steeds meer werk maakt van een daadwerkelijke beoordeling van de evenredigheid van belastende besluiten in het vreemdelingen- en nationaliteitsrecht. Een positieve ontwikkeling, zeker als de IND dit ook meer uit eigen beweging gaat doen!