Een EU-verblijfskaart uit een andere lidstaat betekent niet per definitie dat je daar ook een verblijfsrecht hebt.
De aanvraag van een vader voor een EU-verblijfsrecht bij zijn Nederlands kind is in eerste instantie met een verwijzing naar de Franse EU-verblijfskaart van deze vader afgewezen. Volgens de IND was er gelet op deze Franse EU-verblijfskaart verblijfsrecht in Frankrijk en hoefde het kind de EU dus niet noodgedwongen te verlaten. Het gezinsleven tussen vader en het Nederlandse kind kon volgens de IND wel in Frankrijk worden uitgeoefend. De rechtbank oordeelt echter dat is aangetoond dat de vader, anders dan de Franse EU-verblijfskaart doet vermoeden, geen rechtmatig verblijf (meer) heeft in Frankrijk. Zo’n verblijfskaart verleent zelf geen verblijfsrecht, maar heeft een declaratoir (vaststellend) karakter. Je kunt ook zonder EU-verblijfskaart verblijfsrecht hebben en een EU-verblijfskaart hoeft niet te betekenen dat je ook een verblijfsrecht hebt. Deze vader, cliënt van Scheers Advocatuur, was inmiddels gescheiden – en had op die grond dus geen EU-verblijfsrecht in Frankrijk meer – en kwam daarna evenmin in aanmerking voor voortgezet verblijf. Als de vader in Nederland geen verblijfsrecht zou krijgen, zou dit voor de uitoefening van het gezinsleven met het kind betekenen dat het Nederlandse kind niet alleen Nederland, maar ook de EU zou moeten verlaten. Zo ver heeft het niet hoeven komen, omdat de IND na deze uitspraak alsnog een Nederlands EU-verblijfsdocument aan de vader heeft verleend.
De uitspraak van de rechtbank vindt u hier. Voor meer informatie over verblijfsrechten kunt u contact opnemen met Scheers Advocatuur.