De Raad van State doet als hoogste instantie uitspraak op hoger beroepen in het vreemdelingenrecht en doet dit voor het grootste deel, waarschijnlijk rond de 90%, van de vreemdelingenzaken zonder motivering. Hier is veel kritiek op gekomen, omdat vaak niet duidelijk is wat de Raad van State nu vindt van een hoger beroep en de uitspraak van de rechtbank. Deze kritiek kwam niet alleen van vreemdelingenrecht advocaten, maar ook vanuit de IND, wetenschap en rechterlijke macht.

In 2018 schreef advocaat Erik Scheers een artikel in het vaktijdschrift Asiel&Migrantenrecht over deze problematiek “Afdeling: speel open kaart en motiveer! Over ongemotiveerde uitspraken in het vreemdelingenrecht“. Met verwijzing naar dit artikel van Erik Scheers deed de Raad van State in 2019 een zogenaamde overzichtsuitspraak, waarin zeer uitgebreid werd ingegaan op de wijze van motivering in het vreemdelingenrecht. Deze uitspraak is door Erik Scheers in een vaktijdschrift van een kritische noot voorzien. Vervolgens zijn er door de Raad van State bijeenkomsten georganiseerd waarin de Raad van State met advocaten, rechters, vertegenwoordigers van de IND en wetenschappers heeft gesproken over mogelijke aanpassing van de werkwijze van het motiveren van uitspraken. Op de eerste bijeenkomst daarvan heeft ook Erik Scheers op uitnodiging van de Raad van State zijn visie gegeven over de op grond van het Europees recht geldende motiveringsplicht en de wijze waarop de Raad van State daarmee omgaat.

Deze bijeenkomsten hebben geleid tot een volgens de Raad van State nieuwe, transparantere werkwijze, die op 1 januari 2020 is ingegaan, zie ook het persbericht van de Raad van State daarover. De Raad van State geeft daarin aan dat er vaker een beknopte motivering zal worden gegeven en gebruik zal worden gemaakt van toelichtende zinnen. Tegelijk heeft de Raad van State onafhankelijke wetenschappers gevraagd onderzoek te doen naar deze nieuwe werkwijze.

Dit onafhankelijke onderzoek is in opdracht van wetenschappers van de Universiteit Groningen uitgevoerd en heeft geresulteerd in een in 2021 gepubliceerd kritisch rapport, zie het eerdere nieuwsbericht op deze website met verwijzing naar dit rapport. De onderzoekers komen tot de conclusie dat de aangepaste werkwijze moet worden uitgebouwd en zijn zeer kritisch over de toepassing van de “verkorte” motivering. Het motiveren van uitspraken zou volgens de onderzoekers de regel moeten zijn in plaats van de uitzondering. Deze maand heeft de Raad van State opnieuw met een nieuwsbericht in reactie op dit rapport en de wens van procespartijen aangegeven uitspraken in vreemdelingenzaken vaker uitgebreider te motiveren en de eerdere werkwijze uit te bouwen en als vaste werkwijze te hanteren. De wens om uitspraken in de regel wel te motiveren en slechts bij uitzondering niet, is volgens de Raad van State echter niet haalbaar. De Raad van State geeft wel aan dat, waar dat kan, in uitspraken de toelichting wordt aangepast als dat meer duidelijkheid kan bieden.

Het vaker en beter motiveren is positief voor die zaken waarin de Raad van State in tegenstelling tot voorheen nu wel de zeer gewenste duidelijkheid gaat bieden. Voor de zaken waarin de uitkomst van het hoger beroep met een ongemotiveerde uitspraak van de Raad van State nog steeds een vraagteken blijft, biedt de nieuwe werkwijze echter geen soelaas. Het is te hopen dat er steeds meer uitspraken onder die eerste categorie zaken zullen vallen en dat de Raad van State het kĂșnnen bieden van duidelijkheid ter harte neemt.